mathiastierps@hotmail.com Oud Dorp 26 9260 Wichelen 0497/74.81.57
Want wat men ook moge zeggen, mijn tekeningen zijn waar.
Ze hebben de menselijke natuur.
(Odilon Redon)
Voeten onder de grond
Het was koud die dag; ik wilde schrijven maar mijn gedachten liepen weg langs het water. Ik kwam in een dorp. Het bleek echter een huis te zijn, waarvan drie delen boven de grond uitstaken en de rest onder de grond. Door het enige raam keek ik naar binnen. Er zat een man aan een tafel, hij tekende verdorde planten.
Ik bleef voor het raam staan... Toen hij me uiteindelijk opmerkte, keek hij me aan en tekende daarna gewoon verder, even sereen en gericht; alsof hij een opdracht moest vervullen.
Wanneer zijn tekening afgewerkt was, kwam hij naar buiten.
“Waarom ben je hier?” vroeg hij.
“Ik geloof dat je me had geroepen.” antwoordde ik.
Doe ik M.S. oneer aan wanneer ik hem geen kunstenaar noem?
In zijn hoofd is hij een kluizenaar; iedere dag maakt hij in zijn studeercel een tekening van een stervende plant. Dat is wat hij wil.
Echter, zijn wil zit gevangen tussen een plant anoniem (maar gelukkig) laten leven of het (heroïsch) laten sterven en het als een kroniek voor de eeuwigheid bewaren.
M.S. kiest voor het tweede en dat louter als ersatz voor zichzelf. Want dat is wat hij uiteindelijk wil; zijn eigen wortels uittrekken en zich tussen een boek steken om te bewaren voor het nageslacht.
Ondertussen troost hij zichzelf door de handeling van het tekenen; wat hij op een haast wetenschappelijke manier tracht te doen. Als een paleobotanicus die een studie maakt van levende fossielen, zo vertelt hij met dunne lijnen de geschiedenis van individuele planten.
Tegelijk vertelt hij zijn eigen verhaal; een zoektocht waarbij hij voorlopig alleen nog maar zijn beginpunt heeft bepaald: de natuur. De natuur kennen, is mezelf kennen, lijkt hij te willen zeggen. Maar hij zwijgt en tekent en hoopt dat men het ziet, dat mensen hem zien.
De troost van de schoonheid van de melancholie, noemt hij het. Iedere tekening wordt op die manier een memento mori, een grafplaatje van de verstilde schoonheid.
Schoonheid zoekt M.S. in de dode natuur en om die beelden te evoceren, streeft hij naar een dode lijn. In zijn lijnen weert hij alle emotie om op die manier naar een totale beheersing van zichzelf te streven.
M.S. wordt in zijn wereld god; door de schoonheid brengt hij een dode plant weer tot leven en zo is hij de grootste kunstenaar ter wereld, met zijn voeten onder de grond, om toch maar zijn wortels niet te verliezen.
B.E.